Financiën
Wat mag het kosten?
Baten, lasten en mutaties reserves
bedragen x € 1.000 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
7.2 - Inkomen | Realisatie 2017 | Begroting 2018 | Begroting 2019 | Raming 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | |
Lasten | 8.550 | 8.634 | 8.514 | 8.432 | 8.474 | 8.518 | |
Baten | 5.970 | 5.738 | 5.713 | 5.688 | 5.638 | 5.638 | |
Saldo baten en lasten | 2.580 | 2.896 | 2.802 | 2.744 | 2.836 | 2.880 | |
Stortingen in de reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen uit de reserves | 20 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Resultaat | 2.560 | 2.896 | 2.802 | 2.744 | 2.836 | 2.880 |
Welke verschillen zijn er ten opzichte van voorgaand jaar?
In het resultaatgebied 7.2 Inkomen zijn de lasten € 120.000 lager.
De belangrijkste verschillen zijn:
- In 2018 is een pilot revolving fund voor jongeren met schulden uitgevoerd (€ 55.000 voordelig)
- Minder uitkeringen door de extra uitstroom die als beheersmaatregel binnen het sociaal domein is genoemd (€ 111.000 voordelig)
- Hoger beschikbaar budget voor de uitvoering van het minimabeleid door een tijdelijke verhoging van de decentralisatie uitkering schulden en armoede waardoor de lasten toenemen (bron: meicirculaire 2018) (€ 25.000 nadelig).
In het resultaatgebied 7.2 Inkomen zijn de baten € 25.000 lager.
Het belangrijkste verschil is:
- Lagere rijksbijdrage van de gebundelde uitkering (BUIG) voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie. (€ 25.000 nadelig)