Begroting 2019

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Deze paragraaf geeft informatie over de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen.
In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ is aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle niet-kwantificeerbare risico's.

  • De (beschikbare) weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken of om niet voorziene daling van inkomsten te compenseren.
  • Niet gekwantificeerde risico's zijn gebeurtenissen waaraan geen bestuurskeuze ten grondslag ligt en waarvoor geen voorzieningen of bestemmingsreserves zijn gevormd. Deze kunnen van materiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

In deze paragraaf zijn opgenomen:

  • de vermogenspositie
  • de kengetallen van de financiële positie
  • de beschikbare weerstandscapaciteit
  • de risicoanalyse
  • de ratio weerstandsvermogen

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad dat de begroting in continuïteit sluitend is. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent echter dat er geen ruimte is voor tegenvallers. Hierdoor kan de uitvoering van de programma’s in gevaar komen. Een financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt af van het risicoprofiel van de gemeente. Factoren die hierbij een rol spelen (onder andere): sociale structuur, groeipotenties en interne bedrijfsvoering.

Vermogenspositie

Om een inzicht te geven in de vermogenspositie van de gemeente zijn hieronder de verwachte balans voor 2019 en de meerjarenraming 2020-2022 weergegeven.

Balans gebaseerd op begroting 2019 en meerjarenraming 2020-2022 (bedragen x € 1.000)

ACTIVA

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

1-1-2023

Vaste activa

Immateriële vaste activa

2.293

0

0

0

0

Materiële vaste activa

83.104

55.635

56.733

56.268

54.440

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen

77

77

77

77

77

Leningen aan woningbouwcorporaties

5.232

4.045

2.780

1.434

0

Overige langlopende geldleningen

3.668

3.373

3.078

1.217

2.563

Uitzettingen met een looptijd > 1 jr

344

177

0

0

0

Totaal vaste activa

94.718

63.307

62.668

58.996

57.080

Vlottende activa

Voorraden:

Onderhanden werk (BIE)

9.456

43.581

35.594

27.955

23.292

Uitzettingen looptijd < 1 jaar

0

0

1.296

12.073

18.797

- idem, raming deb/vorderingen

6.500

6.500

6.500

6.500

6.500

Liquide middelen

400

400

400

400

400

Overlopende activa

100

100

100

100

100

Totaal vlottende activa

16.456

50.581

43.890

47.028

49.089

Totaal activa

111.174

113.888

106.558

106.024

106.169

PASSIVA

1-1-2019

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

1-1-2023

Vaste passiva

Eigen vermogen

Algemene reserves

16.241

13.573

11.049

11.052

11.055

Bestemmingsreserves

52.270

51.691

51.615

51.434

51.337

Dekkingsreserves

22.583

23.322

24.178

23.195

22.279

Resultaat

Totaal eigen vermogen

91.094

88.586

86.842

85.681

84.671

Voorzieningen

12.792

12.010

12.716

13.343

14.498

Vaste schulden (looptijd > 1 jaar)

139

28

0

0

0

Totaal vaste passiva

104.025

100.624

99.558

99.024

99.169

Vlottende passiva

Netto vlottende schulden (looptijd < 1 jr)

149

6.264

0

0

0

- idem, raming cred/nog te betalen

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Overlopende passiva

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Totaal vlottende passiva

7.149

13.264

7.000

7.000

7.000

Totaal passiva

111.174

113.888

106.558

106.024

106.169

Kengetallen financiële positie

Rekening 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

Netto schuldquote

-11,3%

3,4%

9,8%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-23,2%

-6,3%

-2,1%

Solvabiliteitsratio

77,3%

82,8%

77,8%

Structurele exploitatieruimte

-0,3%

2,2%

1,7%

Grondexploitatie

25,7%

69,7%

69,6%

Belastingcapaciteit

92,5%

91,0%

92,6%

Toelichting gehanteerde kengetallen

  • Netto schuldquote (%):
    biedt inzicht in het niveau van de schulden ten opzichte van de eigen middelen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie.  Het percentage van 9,8% betekent dat er nagenoeg geen schuld is.
  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (%):
    wordt berekend overeenkomstig de netto schuldquote, vermeerderd met leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen. Dit kengetal houdt ook rekening met de risico's die gelopen worden bij voornoemde partijen. Hoe lager het percentage is, hoe gunstiger de financiële positie . Het percentage van -2,1% betekent dat er, inclusief de correctie voor de verstrekte leningen per saldo geen schuld is (er zijn per saldo meer geldleningen verstrekt dan opgenomen).
  • Solvabiliteitsratio (%):
    geeft inzicht in hoeverre we in staat zijn om aan de financiële verplichtingen op lange termijn te voldoen. Berekend is het eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. Hoe hoger het percentage, hoe beter  we in staat zijn om aan onze toekomstige financiële verplichtingen te voldoen. Anders gesteld: hoe hoger ons eigen vermogen is ten opzichte van het totale vermogen, hoe beter we in staat zijn om onze verplichtingen op de lange termijn na te komen. Met een solvabiliteitsratio van 77,8% zijn wij in de toekomst in staat om aan onze financiële verplichtingen te voldoen.
  • Structurele exploitatieruimte (%):
    dit kengetal berekent de structurele baten minus lasten, gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves gedeeld door de totale baten gecorrigeerd met structurele mutaties in reserves uitgedrukt in een percentage. Hoe hoger het percentage hoe meer ruimte er is voor structurele uitgaven. In financieel opzicht moet ernaar worden gestreefd om structurele lasten zoveel mogelijk af te dekken door structurele baten. Het percentage is > 0%. Dit betekent dat sprake is van een gezonde balans tussen de structurele uitgaven en de structurele baten.
  • Grondexploitatie (%):
    geeft de verhouding weer tussen de waarde van gronden ten opzichte van de totale baten exclusief mutaties in de reserves. Investeringen in grondexploitaties worden verwerkt in de waarde van de gronden en verhogen onze risico's (en verhogen de waarde van het kengetal). Gerealiseerde verkoopopbrengsten verlagen de waarde van de gronden (en verlagen de waarde van het kengetal). Best heeft op dit moment relatief veel bouwgronden in exploitatie.
  • Belastingcapaciteit (%):
    vergelijkt de lokale lastendruk van een meerpersoonshuishouden in Best met gemiddelde WOZ-waarde voor OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing met de gemiddelde landelijke lastendruk voor een meerpersoons huishouden met gemiddelde WOZ-waarde voor ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Een percentage van 92,6% betekent dat de lokale lastendruk lager is dan de landelijk gemiddelde lastendruk.

De berekende kengetallen zijn op basis van normen van het Rijk in te delen in 3 categorieën:

  • categorie A: minst risicovol
  • categorie B: gemiddeld risicovol
  • categorie C: meest risicovol

In onderstaande tabel worden de kengetallen van Best naast de normen van het Rijk gezet en voorzien van een kwalificatie:

Categorie A

Categorie B

Categorie C

Kengetal begroting 2019

Kwalificatie Best

Netto schuldquote                       

< 90%

tussen 90% en 130%

> 130%

9,8%

A

Netto schuldquote gecorrigeerd 

< 90%

tussen 90% en 130%

> 130%

-2,1%

A

Solvabiliteitsratio

> 50%

tussen 20% en 50%

< 20%

77,8%

A

Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

1,7%

A

Grondexploitatie

< 20%

tussen 20% en 35%

> 35%

69,6%

C

Belastingcapaciteit

< 95%

tussen 95% en 105%

> 105%

92,6%

A

Kengetallen financiële positie meerjarenraming 2020-2022

Meerjarenraming
2020

Meerjarenraming
2021

Meerjarenraming
2022

Netto schuldquote

-2,0%

-18,7%

-28,7%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-11,2%

-22,8%

-32,6%

Solvabiliteitsratio

81,5%

80,8%

79,8%

Structurele exploitatieruimte

2,6%

1,1%

0,7%

Grondexploitatie

55,9%

43,3%

35,6%

Belastingcapaciteit

92,6%

92,6%

92,6%

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente is als volgt opgebouwd:

  • onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)
  • budget voor het doen van onvoorziene uitgaven
  • vrije algemene reserve
  • stille reserves: het verschil tussen de actuele liquidatiewaarde en de boekwaarde van activa (gemeentelijke eigendommen).

In de onderstaande tabel is de beschikbare weerstandscapaciteit weergegeven:

Weerstandscapaciteit

Bedrag x € 1.000

Jaarlijkse exploitatie :

Onbenutte belastingcapaciteit OZB
Stelpost voor onvoorziene uitgaven

  3.611
      51

Totaal weerstandscapaciteit in de jaarlijkse exploitatie

  3.662

Vermogenssfeer per 1 januari 2019:
Vrije algemene reserve
Stille reserves

   16.241
  1.868

Totaal weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer

  18.109

Voor het afdekken van risico's gebruiken wij alleen de weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer. De ontwikkeling van deze capaciteit staat in grafiek 2.

Toelichting

Onbenutte belastingcapaciteit onroerende-zaakbelastingen (OZB)

Voor de OZB wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de zogenaamde artikel 12-norm gehanteerd. Dit is het OZB-tarief dat een gemeente minimaal moet hanteren om in aanmerking te komen voor een artikel 12-uitkering. In de meicirculaire 2018 wordt hiervoor een normpercentage van 0,1905% van de WOZ-waarde aangegeven. De onbenutte belastingcapaciteit OZB betreft het verschil tussen het in de gemeente geldende tarief en het normtarief voor artikel 12-gemeenten.

Onvoorzien

Het budget voor onvoorziene uitgaven wordt jaarlijks geïndexeerd en is in 2019 € 50.694. In de Financiële verordening 2017 zijn de volgende voorwaarden verbonden aan het doen van uitgaven ten laste van dit budget: Uitgaven kunnen uitsluitend gedaan worden als sprake is van een incidentele uitgave en die niet vooraf te voorzien is. Ook moet de uitgave op grond van een wet, een overeenkomst of een ander zwaarwegend belang onontkoombaar zijn.

Vrije algemene reserve

De vrije algemene reserve is een reserve waarvoor de gemeenteraad nog geen besteding heeft vastgelegd. Deze is niet bestemd voor dekking van bepaalde risico's of verplichtingen. Het saldo van deze reserve bedroeg per 1 januari 2018 € 16.559.807. Het saldo van de vrije algemene reserve wordt per 1 januari 2019 geraamd op € 16.240.926. Voor een overzicht van de belangrijkste mutaties wordt verwezen naar het overzicht van het geraamde resultaat en mutaties in de reserves.

Stille reserves

Er is sprake van een stille reserve wanneer de actuele liquidatiewaarde van een gemeentelijk eigendom hoger is dan de boekwaarde. Het gaat hierbij om alle gemeentelijke eigendommen die niet voor de openbare dienst bestemd zijn.
Voorbeelden hiervan zijn:

  • landbouwgronden, die (nog) niet in bouwgrondexploitaties zijn opgenomen
  • gebouwen, waaronder woningen

RISICOANALYSE

Per 1 oktober 2018 is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd. De risicoanalyse wijst uit dat het ratio weerstandsvermogen 5,4 bedraagt met de classificatie 'uitstekend'. Dit is een daling ten opzichte van het laatste ratio per 1 april 2018 (zie jaarrekening 2017/tussentijdse rapportage 2018: 6,7). Indien het ratio onder de vastgestelde norm van 2 komt, neemt de raad aanvullende besluiten. Een aanvullend besluit is dus niet nodig.
Grafiek 1 geeft het verloop van het ratio vanaf 2014.

Grafiek 1 Ratio weerstandsvermogen

De analyse blijft beperkt tot de wijzigingen in de risico's per 1 oktober 2018 ten opzichte van de laatste analyse per 1 april 2018 zoals opgenomen in de jaarrekening 2017/tussentijdse rapportage 2018.

Risicogebieden

De schattingen van de volgende risicogebieden zijn gewijzigd ten opzichte van de analyse op 1 april 2018:

  • Grondexploitaties

De benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties is € 24.628.800. Per 31 december 2017 bedroeg de beschikbare bestemmingsreserve € 27.099.800. Er wordt voorgesteld om het bedrag van € 2.471.000 terug te storten in de vrije algemene reserve.

De belangrijkste reden voor de daling van de benodigde weerstandscapaciteit is het resultaat uit de regionale discussie over de woningbouw. Het Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE) heeft op 18 april 2018 ingestemd met het stedenbouwkundig plan Aarlesche Erven. Daarbij is bepaald dat het plan met 880 woningen in twee fasen kan worden gerealiseerd. In het bestemmingsplan is een directe bouwtitel voor de eerste fase van 570 woningen opgenomen. Een aandachtspunt blijft wel het onderbouwen van de behoefte aan deze woningbouwlocatie op grond van de Ladder van duurzame verstedelijking. Na het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure kan gestart worden met de bouw van deze woningen. De tweede fase wordt in het bestemmingsplan opgenomen met een uitwerkingsplicht. Het SGE dient het uitwerkingsplan voor de tweede fase nog formeel goed te keuren.

Het risicogebied grondexploitaties komt niet voor in de tabel van risicogebieden (zie: tabel 1), omdat de bestemmingsreserve voldoende dekking geeft voor de risico’s.

  • Sociaal domein

Het sociaal domein omvat drie vormen van dienstverlening aan inwoners:
- uitkeringen en inkomensoverdrachten op basis van de Participatiewet
- maatschappelijke ondersteuning en zorg op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
- zorgdiensten op basis van de Jeugdwet

De benodigde weerstandscapaciteit voor het sociaal domein bedraagt € 370.000. Per 1 april 2018 bedroeg dit € 275.000. Onze beperkte invloed op de verwijzing door derden in de jeugdzorg is de oorzaak van deze stijging.
De beschikbare bestemmingsreserve sociaal domein per 1 januari 2019 is € 846.000. Dit houdt in dat de beschikbare bestemmingsreserve voldoende omvang heeft om de gecalculeerde risico’s in het sociaal domein op te vangen.
Het risicogebied sociaal domein komt daarom niet voor in de tabel van risicogebieden (zie: tabel 1).

  • Uitkering gemeentefonds (inwonersgroei en woningbouw)

De schatting van de risicokans is van 30% (in 2018) gestegen naar 50% (in 2019). We verwachten dat het woningbouwprogramma pas in de 2e helft van 2019 uitgevoerd wordt waardoor de realisatie overloopt naar 2020. Hiermee is de risicokans weer hetzelfde ingeschat als in 2017. Het risicobedrag is ongewijzigd.

  • Vastgoed

Het totale risicobedrag voor vastgoed bedraagt  € 3.057.500 met een gewogen risicokans van 29%. Per 1 april bedroeg dit € 2.700.000 resp. 32%. De oorzaak van de stijging van het risicobedrag is de toevoeging van het risicogebied ‘de Molen/Molenhuis’ binnen het risicogebied ‘Vastgoed’.

  • Milieu

Het risicogebied Milieu is weer opgenomen bij de top 10 aan grote risico’s. Milieu heeft een totaal risicobedrag van € 229.000 met een gewogen risicokans van 14%. In april 2018 was dit nog € 227.000 resp. 8%. De wijzigingen zijn als volgt te verklaren:

1. Bodemsanering
Het risicobedrag en de risicokans blijven gelijk: € 150.000 resp. 10%.

Dumpen van restafval afkomstig van drugsproductie.
Gezien de toename in het aantal dumpingen van restafval afkomstig van de productie van drugs in Noord-Brabant wordt een extra risico opgevoerd van € 15.000 met een risicokans van 25%.

2. Leverplicht aan Attero Huishoudelijk Restafval (HRA)
De 64 gemeenten van de gewesten in Noord-Brabant hebben een contract met Attero (daterend uit 1999) waarin ze zich verplicht hebben om een bepaalde hoeveelheid restafval aan te leveren. Deze aanleverplicht is niet nagekomen door een aantal gemeenten omdat zij het afval beter zijn gaan scheiden waardoor minder restafval overbleef. Hierop heeft Attero een claim bij de vereniging van contractanten (64 gemeenten) neergelegd. Deze procedure over 2015 loopt nog.
Het risicobedrag voor de gemeente Best is € 64.000 (was € 77.000).Wij schatten de risicokans op naheffing hoog in gezien eerdere uitspraken van de rechter. Echter de gemeente Best heeft gedurende de looptijd van het contract voldaan aan de aanleverplicht. De gemeenten moeten gezamenlijk besluiten hoe de naheffing wordt verdeeld. De risicokans op een betaling schatten wij op 20% (was 5%).

  • Werkloosheidsuitkeringen, wachtgeldverplichtingen personeel

De risicokans en het risicobedrag zijn neerwaarts bijgesteld. De risicokans is nu geschat op 25% (was 95% i.v.m. verkiezingsjaar). Het risicobedrag is gewijzigd van € 500.000 naar € 400.000.

  • Juridische geschillen

De ontwikkeling in enkele juridische geschillen gedurende het laatste jaar geeft aanleiding de risicokans te verhogen van 30% naar 50%. Het risicobedrag blijft gelijk.

  • Gemeenschappelijke regelingen

Aan de hand van de ontvangen begrotingen over 2019 en de jaarrekeningen 2017 van de verschillende gemeenschappelijke regelingen is het kanspercentage teruggebracht van 30% naar 10%. Het risicobedrag is ongewijzigd.

De overige risicogebieden zijn niet gewijzigd.


In tabel 1 is een overzicht opgenomen van de risicogebieden gerangschikt naar invloed op de benodigde weerstandscapaciteit.

Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's (*)

Nr.

Risico

Gevolgen

Kans

Financieel gevolg

Invloed

1

Juridische geschillen

Extra lasten; niet begroot

50%

3.000.000

49,04%

2

Vastgoed

Extra lasten; niet begroot

29%

3.057.500

31.48%

3

Verstrekte en gewaarborgde geldleningen

Verstrekken van renteloze geldleningen en betaling van borgstellingen

5%

5.000.000

8.02%

4

Werkloosheidsuitkeringen, wachtgeldverplichtingen personeel

Lasten van werkloosheidsuitkeringen, wachtgelden en loondoorbetalingen

25%

400.000

3.30%

5

Aansprakelijkheid en schadevergoedingen

Extra lasten in verband met schadevergoedingen en eigen risico’s, niet begroot

90%

 50.000

2.08%

6

Uitkering gemeentefonds (inwonersgroei en woningbouw)

Structureel lagere algemene uitkering uit het gemeentefonds en lagere opbrengsten van bouwleges en lokale heffingen

50%

 100.000

1.66%

7

Overtreding wet- en regelgeving

Extra lasten als gevolg van een boete

5%

 850.000

1.41%

8

Gemeenschappelijke regelingen (GR)

Hoger lasten door hogere bijdrage(n) aan exploitatie van GR'en

10%

350.000

1.16%

9

Milieu

Extra lasten; niet begroot

14%

 229.000

1.12%

10

Boekwaarden van gronden (geen grondexploitatie)

Afwaardering van de boekwaarden

10%

222.600

0.73%

(*) Toelichting:
1. Het risicogebied grondexploitaties is niet in de tabel opgenomen, omdat de benodigde weerstandscapaciteit gelijk is aan de bestemmingsreserve grondexploitaties.
2. Het risicogebied sociaal domein kent ook financiële risico's. De schatting van deze risico's blijken kleiner te zijn dan de gevormde bestemmingsreserve sociaal domein. Daarom is dit risicogebied niet opgenomen in de tabel en de risicoberekeningen voor de benodigde weerstandscapaciteit.
3. Het risicogebied milieu is terug in de top 10, omdat het risicogebied ‘de Molen/Molenhuis’ onder het risicogebied ‘Vastgoed’ is opgenomen.

Uit de simulatie van de risico's volgt een benodigde weerstandscapaciteit van € 3.349.728. In april 2018 bedroeg dit € 2.729.944.

Tabel 2: Beschikbare weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer per 01-10-2018

Weerstand

Huidige capaciteit

Vrije algemene reserve

€ 16.241.000 [1]

Stille reserves

€ 1.868.000  

Totale weerstandscapaciteit

€ 18.109.000

1. Aangezien besluitvorming over daling van de benodigde bestemmingsreserve grondexploitaties (€2.471.000) nog niet formeel is goedgekeurd door de gemeenteraad is dit bedrag nog niet toegevoegd aan de vrije algemene reserve zoals hier weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen =

 beschikbare weerstandscapaciteit

€ 18.109.000

 = 5,4

  benodigde weerstandscapaciteit   

€ 3.349.728

Ten opzichte van de analyse per 1 april 2018 (6,7) is het ratio gedaald. De belangrijkste oorzaak van de daling van het ratio is de toename van de benodigde weerstandscapaciteit vooral door een nieuwe schatting van de risicokans bij juridische geschillen.

Grafiek 2 geeft een weergave van de ontwikkeling van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit sinds 2014.

Grafiek 2 Weerstandscapaciteit

Onderstaande normtabel voor het ratio is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente.

Tabel 3: Weerstandsnorm

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2.0

uitstekend

B

1.4-2.0

ruim voldoende

C

1.0-1.4

voldoende

D

0.8-1.0

matig

E

0.6-0.8

onvoldoende

F

<0.6

ruim onvoldoende

Conclusie
Het ratio van de gemeente valt in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.

Beheersen van risico's

Op de risicogebieden (zie: tabel 1) sturen wij nadrukkelijk met beheersmaatregelen om de kans op schade te beperken. Maatregelen zijn bijvoorbeeld: frequent monitoren, risico’s afwentelen, verzekeren.

[1]  Aangezien besluitvorming over daling van de benodigde bestemmingsreserve grondexploitaties (€2.471.000) nog niet formeel is goedgekeurd door de gemeenteraad is dit bedrag nog niet toegevoegd aan de vrije algemene reserve zoals hierboven weergegeven.